Documenten

'Beroep tegen de vrijstelling ex Artikel 19 WRO en bijbehorende bouwvergunning voor 69 woningen Nijrees Noord, plandeel Plegt-Vos'


Rechtbank Almelo

Sector bestuursrecht

Postbus 323

7600 AH  ALMELO

 

 

Uw kenmerk:                       onbekend

Mijn kenmerk:                     FS 1698 FS 03

Bijlage:                                 

            Deventer, 29 juli 2010

 

Edelachtbare heer/vrouwe,

 

Hierbij stelt de Stichting NijreesWeg?! beroep in tegen de vrijstelling ex artikel 19 WRO en de bijbehorende bouwvergunning voor 69 woningen in het gebied Nijrees-Noord, plandeel Plegt-Vos. De Stichting kiest ten deze kantoor bij mr F.F. Scheffer, Advocatenkantoor F.F. Scheffer te Deventer.

 

De gronden van beroep zijn:

1. De bouwvergunning

1.1

Op een aanvraag moet binnen de 12 weken worden beslist en aan aanvrager worden bekend gemaakt (art 46 lid 1 sub b Ww jo art 3:41 Awb). Als de aanvraag gecompliceerd is, kan eenmalig 6 weken worden verdaagd (art 46 lid 2 Ww). Deze verdaging moet binnen de 12 weken termijn worden genomen en aan aanvrager bekend gemaakt.

Wat te doen met aanvragen die gecompliceerd zijn en die niet (geheel) aan de eisen van het Biab voldoen? Daarvoor biedt art 47 Ww juncto art 4:5 Awb een oplossing.

Binnen 4 weken na ontvangst van de aanvraag moeten B en W de aanvrager in de gelegenheid stellen om binnen 4 weken de ontbrekende gegevens aan te vullen. Ingevolge art 4:15 Awb wordt de beslissing nu opgeschort (ten hoogste 4 weken dus). B en W kunnen, als de gegevens niet volledig worden aangevuld besluiten de aanvraag niet te behandelen (Art 4:5 lid 5 Awb). Dit is slechts een bevoegdheid, inhoudelijke behandeling blijft mogelijk.

Uit de jurisprudentie lijkt echter afgeleid te moeten worden dat in zo’n geval de bouwvergunning moet worden geweigerd. (ABRS 9 febr. 1999, Gst 7113, 7, m. nt. J.M.H.F.Teunissen)

De wet kent echter een aanhoudingsregel die de beslissing opschort. Ook voor art 19 procedures is er een uitzondering op de hoofdregel.

Echter: is er een verklaring van geen bezwaar van GS vereist dan dient binnen 12 weken na ontvangst van die verklaring te worden beslist als het om een reguliere bouwvergunning gaat. (Art 49 lid 2 Ww)


1.2.

Ook geldt wat in de brief kenmerk B08-492 van 13 augustus 2008 aan de heer Roskam van Plegt/Vos is medegedeeld, nl: de gegevens dienen uiterlijk binnen vier weken binnen te zijn anders kan de aanvraag niet worden getoetst aan de vereiste criteria en moet op basis van art 4:5 van de Awb de aanvraag buiten beschouwing blijven en kan het bouwplan niet op basis van deze aanvraag worden gerealiseerd.

Dit is nadrukkelijk het geval:

Op 2 oktober 2008 zijn twee bestuursleden van de Stichting NijreesWeg?! naar het gemeentehuis gegaan om de aanvullende informatie te bekijken. De baliemedewerker Dhr. Ter Horst kon de stukken niet vinden bij de aanvraag bouwvergunning, ook niet op de computer bij de lijst van de stukken en telefonische navraag bij Dhr. Blauwbroek leverde eveneens geen resultaat op.

Bij de ter inzage legging na het verlenen van de bouwvergunning d.d 21-06-2010 bleek dat de brief aan dhr. Roskam, die wel aanwezig was bij de aanvraag van de bouwvergunning, niet meer bij het dossier lag. Met betrekking tot de gevraagde aanvullende gegevens bleek dat de meeste gegevens zijn aangeleverd op 19-09-2008 en dit is buiten de gestelde termijn van 4 weken. Ten aanzien van de gegevens m.b.t. het bodemonderzoek (punt 2) geldt dat dit onderzoek dateert van 10-12-2008, ruim buiten de gestelde termijn.

Het akoestisch onderzoek (punt 3) dateert van 2007 en er is geen recente aanvulling in het dossier te vinden.

Kortom: de gevraagde gegevens ontbreken of zijn buiten de daarvoor gestelde termijn aangeleverd. (Reactie op antwoord zienswijze 9)

1.3

Op het aanvraagformulier van de bouwvergunning geeft Plegt-Vos aan dat de huizen worden gebouwd op eigen grond. Bij raadsbesluit van 25 januari 2001 blijkt echter dat de gemeente Almelo eigenaar is geworden van woonboerderij Letteboer met verdere aangehorigheden en grond, kadastraal bekend gemeente Ambt Almelo sectie G nummer 3212 gedeeltelijk, ter grootte van circa 2665 m2. (Agendapunt 6)

Ook bestaat het vermoeden dat de gemeente eigenaar is geworden van meer gronden (mogelijk alle)

Kortom: Het aanvraagformulier is naar alle waarschijnlijkheid niet juist ingevuld.

 

2. Het bouwplan

2.1

Feit blijft dat de afgegeven verklaring voor 72 woningen is afgegeven en de bouwvergunning voor 69 woningen. Als twee woningen op eigen grond worden gebouwd zou de bouwvergunning voor 70 woningen moeten zijn afgegeven, dit is niet het geval. (Reactie op antwoord zienswijze 1)

 

3. Ruimtelijke onderbouwing (RO 2)

3.1

Het Masterplan als grondslag voor de art. 19 procedure

In het Masterplan staat m.b.t. de Weezebeek het volgende:

-          De Weezebeek verbindt de westelijke en de oostelijke groene long. Bovendien krijgt de Weezebeek de ruimte om een volwaardige stadssingel te worden met daaraan gekoppelde waterroutes (blz. 38 -40)

-          De beek wordt omgevormd tot singel met een naastgelegen strook die ook het singelkarakter krijgt. (Blz. 41)

-          Bij de Weezebeek wordt gestreefd naar een singelstructuur van water, groen en bebouwing (blz. 42)

-          De Weezebeek krijgt een nieuwe loop en wordt de ruimtelijke drager van de Weezebeekzone (blz. 102)

 

Met betrekking tot de Weezebeekzone valt te lezen:

-          De Weezebeekzone voorziet in een mix van functies zoals wonen, werken en voorzieningen in een groene setting….(blz. 41)

-          (Op de plankaart:Landschappelijke onderlegger wordt het gebied van de Weezebeekzone aangegeven als een groen-blauwe singel.) (blz.38)

-           (Diverse tekeningen geven aan wat de Weezebeekzone is, waar ze zich bevindt, en ook dat daar één van de parkachtige randen van Almelo is gesitueerd blz. 43)

-          De Weezebeekzone ligt tussen de Weezebeek en de (buiten)ringwegen Weezebeeksingel en Nijreessingel. (Blz. 102)

-          De Nijreessingel wordt geprofileerd als statige stadssingel met een monumentaal laanprofiel. De nieuwe Weezebeekzone kent in de toekomst een glooiende parkachtige inrichting, waarbij de stadssingel een stevige groene rug vormt. De infrastructuur wordt hierdoor minder dominant  en de nieuwe bebouwing kan in het parkgroen worden ingepast.(blz. 102)

 

Reacties op beantwoording zienswijze 2 getoetst aan het bovenstaande:

Opmerking

In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat de gemeente in haar beantwoording de begrippen Weezebeek en Weezebeekzone door elkaar haalt. Het bouwplan voorziet in bebouwing die tot het gebied van de Weezebeekzone behoort, de Weezebeek valt er buiten maar is wel van belang met het oog op toekomstige ontwikkelingen.

De gemeentelijke reacties: “ De Weezebeekzone (Masterplan) is de stadsbrede zone ten zuiden en, in mindere mate, ten noorden van de Weezebeek “ alsmede “ De Weezebeekzone is de strook direct langs het water” moeten in dit licht worden bezien en zijn onjuiste opmerkingen die niet door het Masterplan worden gedragen.

Verder stelt de gemeente in haar antwoord:

“De uitgangspunten uit het Masterplan: het profiel van de Weezebeek, de statige stadssingel versterkt vormgegeven door een stedelijke wand langs de Nijreessingel, en de doorkijken hebben vorm gekregen in het project Nijrees-Noord.”

Het profiel van de Weezebeek valt zoals gezegd buiten het bouwplan waar de bouwvergunning voor is afgegeven en ook de doorkijken vallen buiten dit bestek. De stedelijke wand langs de Nijreessingel wordt nergens in het Masterplan genoemd. Uit de hierboven aangehaalde citaten uit het Masterplan is er wel sprake van een stadssingel die een stevige groene rug moet gaan vormen.

Kortom: de plannen m.b.t. Nijrees-Noord en de uitgangspunten van het Masterplan zijn op vele punten in tegenstelling met elkaar zodat het Masterplan geen goede onderbouwing geeft voor de voorgestelde plannen. De Weezebeekzone beoogt de verbinding te maken tussen de westelijke en oostelijke groene long. Het gebied moet dan ook niet in een noord-zuid verband, maar in een oost-west verband  worden gezien. Dat is wat de Weezebeekzone beoogt.

3.2

De situatie m.b.t. het woningbouwprogramma en de woningbehoefte

 Structuurplan Almelo 2003:

In Nijrees-Zuid zijn meer woningen gebouwd dan oorspronkelijk de bedoeling was. De woningen die in het totale Nijreesplan bij de noordkant behoorden werden in Zuid extra gebouwd. Noord was in afwachting van het precieze traject van de Nijreessingel.

In het Structuurplan wordt het gebied Nijrees-Noord nergens genoemd. Wel is sprake van het gebied Nijrees, maar deze staat vermeld bij de woongebieden tot 2005, waarvoor het bestemmingsplan gereed zou komen in 1997 (blz. 82 Structuurplan). Aangezien voor Nijrees-Noord het bestemmingsplan niet in 1997 is vastgesteld maar nog vastgesteld moet worden kan het gebied Nijrees-Noord dus niet hiermee bedoeld zijn.

 Masterplan:

Op de programmakaart Wonen (blz. 74) is de locatie Nijrees-Noord aangegeven als een mogelijke locatie voor inbreiding. In het programma ter realisering van 9000 woningen (blz. 75) komt het gebied Nijrees-Noord echter niet voor. Wel worden in totaal 20 andere locaties genoemd.

 

De gemeentelijke reacties: “ De Weezebeekzone (Masterplan) is de stadsbrede zone ten zuiden en, in mindere mate, ten noorden van de Weezebeek “ alsmede “ De Weezebeekzone is de strook direct langs het water” moeten in dit licht worden bezien en zijn onjuiste opmerkingen die niet door het Masterplan worden gedragen.

Verder stelt de gemeente in haar antwoord:

“De uitgangspunten uit het Masterplan: het profiel van de Weezebeek, de statige stadssingel versterkt vormgegeven door een stedelijke wand langs de Nijreessingel, en de doorkijken hebben vorm gekregen in het project Nijrees-Noord.”

Het profiel van de Weezebeek valt zoals gezegd buiten het bouwplan waar de bouwvergunning voor is afgegeven en ook de doorkijken vallen buiten dit bestek. De stedelijke wand langs de Nijreessingel wordt nergens in het Masterplan genoemd. Uit de hierboven aangehaalde citaten uit het Masterplan is er wel sprake van een stadssingel die een stevige groene rug moet gaan vormen.

Kortom: de plannen m.b.t. Nijrees-Noord en de uitgangspunten van het Masterplan zijn op vele punten in tegenstelling met elkaar zodat het Masterplan geen goede onderbouwing geeft voor de voorgestelde plannen. De Weezebeekzone beoogt de verbinding te maken tussen de westelijke en oostelijke groene long. Het gebied moet dan ook niet in een noord-zuid verband, maar in een oost-west verband  worden gezien. Dat is wat de Weezebeekzone beoogt.

3.2

De situatie m.b.t. het woningbouwprogramma en de woningbehoefte

 Structuurplan Almelo 2003:

In Nijrees-Zuid zijn meer woningen gebouwd dan oorspronkelijk de bedoeling was. De woningen die in het totale Nijreesplan bij de noordkant behoorden werden in Zuid extra gebouwd. Noord was in afwachting van het precieze traject van de Nijreessingel.

In het Structuurplan wordt het gebied Nijrees-Noord nergens genoemd. Wel is sprake van het gebied Nijrees, maar deze staat vermeld bij de woongebieden tot 2005, waarvoor het bestemmingsplan gereed zou komen in 1997 (blz. 82 Structuurplan). Aangezien voor Nijrees-Noord het bestemmingsplan niet in 1997 is vastgesteld maar nog vastgesteld moet worden kan het gebied Nijrees-Noord dus niet hiermee bedoeld zijn.

 Masterplan:

Op de programmakaart Wonen (blz. 74) is de locatie Nijrees-Noord aangegeven als een mogelijke locatie voor inbreiding. In het programma ter realisering van 9000 woningen (blz. 75) komt het gebied Nijrees-Noord echter niet voor. Wel worden in totaal 20 andere locaties genoemd.

3.4

 

Aansluiting bij bestaande bebouwing

De gemiddelde kavelgrootte in Nijrees-Noord is ongeveer 1300 m2. In het plandeel Plegt-Vos zal dit ongeveer 200 m2 bedragen.

Het percentage vrijstaande woningen gaat van 60% bestaand naar 14% in het plandeel Plegt-Vos. Het percentage rijtjeswoningen gaat van 0% naar 48%. Het aantal twee-onder-een-kapwoningen blijft nagenoeg gelijk.

Reactie beantwoording zienswijze 11 en13:

Verschillende woningen zijn meer dan 100 jaar oud en verdienen het met een zekere historische blik te worden bekeken. Hetzelfde geldt voor het straatbeeld. Dat het gebied niet op de cultuurhistorische atlas te zien is, is niet verwonderlijk maar doet geen afbreuk aan het historische karakter van het gebied. Dit gaat in het huidige plan geheel verloren, doordat niet wordt aangesloten bij wat er al staat.

3.5

Weghalen geluidsscherm, verhogen grenswaarden geluid.

Reactie beantwoording zienswijze 5:

-Wanneer de gemeente haar eigen uitgangspunten van het Masterplan zou hanteren zou ze om stedenbouwkundige redenen moeten kiezen voor een aarden geluidswal teneinde de benodigde stevige groene rug te kunnen realiseren.

-Daarnaast komt ze de afspraken met de bewoners niet na zoals in de klankbordgroep ten tijde van de aanleg van de Nijreessingel is afgesproken. De keuze van de geluidsschermen is mede bepaald door de mogelijkheid ze te kunnen laten begroeien. Tot op heden is dit niet gebeurd.

-Voor de realisatie van de geluidsschermen is subsidie aangevraagd. Het is de vraag in hoeverre de subsidiegever kan instemmen met het na enkele jaren verwijderen van de schermen.

-Het effect van verschillende geluidssterktes in de nieuwe situatie krijgt onvoldoende aandacht.

-Medio 2015 wordt een verdubbeling van de toename van het goederenvervoer over spoor verwacht. De geluidsoverlast en de toename van geluidssterkte is niet in het onderzoek meegenomen

-In totaal zijn er voor 25 woningen verhogingen van de grenswaarde vastgesteld.

 

Kortom: de gemeente komt afspraken en eigen uitgangspunten niet na, gaat verkwistend met subsidie om en heeft geen rekening gehouden met de toekomstige situatie wat spoorweglawaai betreft.

Reactie beantwoording zienswijze 14

De Interimwet Stad-en Milieubenadering (29871) stelt in de Memorie van toelichting op blz. 15:

“ Overigens voorziet dit wetsvoorstel niet in de mogelijkheid om ook tijdens een artikel 19-procedure door middel van een stap-3 besluit af te wijken van milieukwaliteitsnormen”

 

Verhogen van de grenswaarden is een stap-3 besluit en de wetgever vindt dit niet verenigbaar met een art-19 procedure.

3.6

Externe veiligheid, advies Regio Twente

-De regio Twente stelt in haar advies dat het hele gebied rondom het spoor bijdraagt aan het overschrijden van de oriënterende waarde van het groepsrisico waarbij er bij een spoorongeval met gevaarlijke stoffen een hoog risico is op grote aantallen doden en gewonden. (blz. 2) Met name maakt men zich zorgen bij het ontstaan van een warme BLEVE.

-Dat de ontwikkeling van het plangebied leidt tot een marginale verhoging van het groepsrisico lijkt een conclusie die waarschijnlijk wordt veroorzaakt doordat de bestaande wijken er ook in zijn opgenomen.

-Het advies spreekt echter abusievelijk over het ontbreken van keuzes in de ruimtelijke ordening omdat het bestaande wijken zouden zijn en was ook al in de veronderstelling dat er een bestemmingsplan voor het gebied Nijrees-Noord zou zijn opgesteld.

-Verder spreekt men over het aanbrengen van een toegang voor de brandweer in de geplande geluidsschermen langs het spoor.

-Tevens is er sprake van te weinig bluswater en men stelt dat alleen voldoende bluswater en een bereikbaar spoor de brandweer in staat stellen de effecten van een incident te voorkomen of te beperken. De bereikbaarheid is echter beperkt.

-De spoorzone in Almelo is een dichtbebouwde omgeving en de capaciteit van de hulpdienst zal bij een incident niet toereikend zijn.

 

Kortom: Het is de vraag of deze omgeving, gelet op deze adviezen, wel een geschikte plek is voor een woonwijk.

3.7

Ontsluiting en verkeersveiligheid

Reactie beantwoording zienswijze 12.

Feit blijft dat een complete wijk van, als de plannen in totaliteit doorgaan, meer dan 200 woningen, aansluiting moet gaan krijgen op de Bornerbroeksestraat 30 km of 50 km ten spijt.

Dit in combinatie met grote aantallen leerlingen en een tamelijk onoverzichtelijke situatie maakt dat er gevaarlijke situaties kunnen (en waarschijnlijk zullen) ontstaan.

3.8

Flora en fauna

Reactie op beantwoording zienswijze 15

Wat heeft het voor zin de aanwezigheid van dieren aan te geven als het leefgebied van deze dieren verdwijnt. Nu nog kunnen we de groene specht, voorkomend op de lijst van beschermde vogels, dagelijks horen en zien. De vraag is echter of deze zich na realisatie van de bouw nog wel in dit gebied blijft vertonen. Hetzelfde geldt voor andere dieren als hazen en konijnen. Het gaat hierbij niet om de vraag of aan de Flora- en Fauna wet wordt voldaan, maar om het voortbestaan van de natuurlijke omgeving van een aantal dieren en het plezier en de relatie die de huidige bewoners ermee hebben.

Reactie op beantwoording zienswijze 6

 

Na het kappen van het geplande aantal bomen zullen ongeveer 10 bomen overblijven, dat wil zeggen dat het hele gebied kaal wordt gemaakt. Deze bomen staan niet in de weg, dit is wat anders dan inpassen. Daarmee is dan het hele oorspronkelijke karakter van het (landschap) Nijrees verdwenen en wordt dit gebied een simpel doorsnee vervolg van de stadswijk Nijrees-Zuid en daarmee gedegradeerd tot het niveau van een Vinex-wijk. De aantrekkelijkheid van het wonen hier is voor de huidige bewoners verdwenen.

3.9

Keuze woningbouwlocatie

Reactie beantwoording zienswijze 4

 

De gemeente benadrukt in dit verband de drie vragen van de SER-ladder: of, waar en hoe.

“Of” er wel gebouwd moet worden:

In zijn algemeenheid kan deze vraag bevestigend worden beantwoord, maar de vraag dient met de “waar” vraag geherformuleerd te worden naar: of er wel in Nijrees-Noord moet worden gebouwd.

In het voorgaande zijn genoeg argumenten te vinden die hier een contra-indicatie voor vormen.

Zoals in 3.2 gesteld ligt er een zeer lage prioriteit bij bouwen in het gebied Nijrees-Noord en de demografische ontwikkeling tezamen met de grote aantallen andere beschikbare bouwlocaties doen de vraag rijzen of er wel in dit gebied moet worden gebouwd. Verder maakt:

-Het feit dat er sprake is van een groot risico bij een spoorongeval,

-de niet optimale ontsluiting en de verkeersonveiligheid ten gevolge daarvan,

-het behoren tot de geluidszones van Nijreessingel en spoorlijn, waardoor maar liefst 25 woningen boven de gestelde geluidsnorm uitkomen

-het verdwijnen van de leefomgeving van een aantal waardevolle dieren

dat Nijrees-Noord geen geschikte locatie voor een standaard nieuwbouwwijk is.

Wanneer beide vragen al positief zouden kunnen worden beantwoord blijft de “hoe” vraag nog over.

In 3.3 en 3.4 is hier al nader op ingegaan.

Het aantal te bouwen huizen is niet in overeenstemming met de afspraken in het totale gebied én de verwachting die de gemeente zelf hierover gewekt heeft en sluit absoluut niet aan bij wat in het Masterplan hierover is beschreven en bij de bestaande bebouwing, waardoor het karakter en het woongenot van de huidige situatie geheel verdwijnt.

 

4. Exploitatieovereenkomst

In het bekostigingsbesluit van 11 mei 2007 staat bij punt 2:

“ In dat geval is er de mogelijkheid om de gemeentelijke kosten via baatbelasting te verhalen”.

Bij dit bekostigingsbesluit is een overzicht van de percelen van de bestaande bewoners toegevoegd die hiervoor in aanmerking komen.

Reactie antwoord zienswijze 7:

Waarschijnlijk wordt met “de paragraaf over de financiële uitvoerbaarheid” de paragraaf in de Ruimtelijke onderbouwing bedoeld. Het bekostigingsbesluit zegt echter wat anders.

 

5. Vrijstelling ex art 19.2 van het bestemmingsplan

5.1

De vrijstelling en de er aan gekoppelde bouwvergunning kan verregaande gevolgen hebben en schept een precedent voor de overige nog te ontwikkelen gebieden in het Nijrees. De onder de nieuwe Wro geldende bestemmingsplanprocedures of projectbesluiten komen hiermee onnodig onder druk te staan en beperken belanghebbenden als bijvoorbeeld de bewoners in hun zienswijzemogelijkheden en het aandragen van alternatieven.

Een nieuw bestemmingsplan voor het gebied krijgt dan meer een volgend karakter dan een sturend karakter.

Reactie

Dit kan nooit de bedoeling van de wetgever zijn geweest.

5.2

De vrijstellingsprocedure kent een bepaalde volgorde:

 

-          de beslissing om een vrijstellingsprocedure te volgen

-          binnen 8 weken na de termijn van terinzagelegging (is ook de zienswijzeperiode) beslissen of tot een aanvraag van een verklaring van geen bezwaar zal worden overgegaan, of dat, gezien de zienswijzen, van het verder vervolgen van de vrijstellingsprocedure wordt afgezien. Doordat de zienswijzen van belang zijn om te bepalen of een verklaring van geen bezwaar al dan niet zal worden aangevraagd kan de verklaring niet reeds voor de afloop van de termijn van terinzagelegging worden aangevraagd. (ABRS 23 jan 1991, BR 1991 p. 529 Vgl. ARRS 15 febr. 1991, BR 1991 p. 837)

-          Voor het uitvoeren van het besluit tot het aanvragen van de verklaring van geen bezwaar stelt de wet ook weer een termijn (2 weken). Ook ingebrachte zienswijzen moeten aan GS worden gezonden (Art 19a lid 6). GS dienen mede op die zienswijzen acht te slaan.

-          GS heeft 8 weken de tijd om een beslissing te nemen, na 8 weken wordt de verklaring geacht te zijn geweigerd (Art 19a lid 8 WRO). Nadien mag echter nog een positieve beslissing worden genomen. Deze is echter van belang met het oog op de mogelijkheid van rechtsbescherming.

-          GS kan besluiten niet mee te werken op basis van:

  • Strijd met een goede ruimtelijke ordening (Art 19a lid 8 WRO)
  • Strijd met het recht (Art 10;27 Awb)
  • Niet voldoen aan de overige vereisten van de art. 19 vrijstelling (niet passend binnen Structuurplan, Masterplan en toekomstige bestemming )

-          Binnen 2 weken na de inwerkingtreding van de verklaring van geen bezwaar moet B en W een beslissing nemen omtrent de vrijstelling.

-          Deze procedure geldt voor alle art. 19 procedures waarbij een verklaring van geen bezwaar is vereist. Is geen verklaring van geen bezwaar vereist (meeste van art. 19.2 procedures) dan geldt art. 19a t/m lid 4.

 

Reactie

Er is niets ter inzage gelegd voorafgaand aan de aanvraag van de verklaring van geen bezwaar. De verklaring van geen bezwaar dateert van juni 2008, de terinzagelegging van april 2010.

B en W heeft ook niet binnen de gestelde termijn van 2 weken na de inwerkingtreding van de verklaring van geen bezwaar beslist omtrent de vrijstelling

 

6. Een eerdere ruimtelijke onderbouwing (RO 1)

Er is in de procedure sprake van twee ruimtelijke onderbouwingen. Resp. ter verkrijging van de verklaring van geen bezwaar bij GS en als onderbouwing bij de bouwvergunning, zoals besproken in paragraaf 3. Deze wijken op 14 van de 24 paragrafen van elkaar af.

Over de eerste valt het volgende op te merken:

Paragraaf 7 (blz.16) vermeldt het volgende:

 

Informatieavond

Op basis van de ruimtelijke onderbouwing en de concrete bouwplannen wordt in de zomer van 2007 door Plegt-Vos en de gemeente een informatieavond georganiseerd over het plan.”

Reactie

Deze informatieavond is nooit gehouden.

 

Verder wordt in paragraaf 7 gesteld:

Het inspraak en vooroverleg”

Het voornemen tot het verlenen van vrijstelling wordt gedurende 6 weken ter inzage gelegd. Een ieder wordt in de gelegenheid gesteld zijn/haar visie over dit voornemen kenbaar te maken. De resultaten van eventuele zienswijzen zullen, indien van toepassing, als separate bijlage worden toegevoegd”

 

Reactiebeantwoording zienswijze 10

De informatieavond is nooit gehouden. Het gestelde bij “inspraak en vooroverleg” komt overeen met de bedoeling van de wetgever aangaande de te volgen procedure. (Zie 5.2) Aangezien de gemeente heeft gekozen om eerst de verklaring van geen bezwaar aan te vragen en in een later stadium pas de vrijstellingsprocedure te starten heeft ze deze procedure dus niet gevolgd. De zienswijzen zijn dan ook niet als separate bijlage aan de provincie ter beoordeling en meeweging aangeboden. 

 

7. De verklaring van geen bezwaar

 

Een verklaring van geen bezwaar dient naast de bescherming van bovengemeentelijke plannen ook ter bescherming van belanghebbenden als bijvoorbeeld burgers.

De rechter moet, gezien het voorgaande, maar uitmaken of het gemeentebestuur wel van de verleende verklaring van geen bezwaar gebruik mag maken. In dit geval lijkt sprake van een gebrekkige verklaring van geen bezwaar en daarvan mag geen gebruik worden gemaakt.

Uit art. 10:32 lid 1 Awb volgt dat de artikelen 10:26- 10:31 Awb die over de goedkeuring handelen, op de verklaring van geen bezwaar van overeenkomstige toepassing zijn. Vooral art. 10:29 lid 2 Awb is van belang: de verklaring van geen bezwaar kan, eenmaal verleend, niet worden ingetrokken. Evenmin kan zij onder voorwaarden zijn verleend.

(Zie ABRS 28 april 2004, AB 2004 p. 259  m. nt. TN BR 2004 p.593)

Dit laatste is echter wel het geval, de provincie stelt dat het bestemmingsplan op een aantal punten nog moet worden aangepast en deelt mee dat: ” met inachtneming van de gemaakte opmerkingen dit plan een basis kan vormen voor het verlenen van vrijstelling op grond van artikel 19 lid 2 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.”

Reactie

De verklaring van geen bezwaar is op basis van ontbrekende en onjuiste informatie tot stand gekomen en daarmee op gebrekkige wijze. Bovendien is ze onder voorwaarden verleend.

 

8.Handelen volgens de wet en het ongeschreven recht.

8.1 Strijdigheid met ruimtelijk beleid van het Rijk

Binnen de Wro is het de bedoeling burgers meer zeggenschap te geven. Daarnaast wil het Rijk verrommeling tegengaan door eerst de open plekken in de stad en gebieden binnen de stad vol te bouwen voordat naar de stadsranden moet worden overgegaan.

Reactie(tevens aansluitend bij zienswijze 4)

Het huidige plan is in strijd met het ruimtelijk beleid van het Rijk. Hiermee komt tevens de verleende vrijstelling onder druk te staan. De “handreiking” van de provincie die de status heeft van beleidsregels zoals bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht zegt hierover:

“Indien bekend gemaakt provinciaal of rijksbeleid naderhand wordt gewijzigd mag geen vrijstelling worden verleend voor een project dat met dit beleid in strijd is” Handreiking blz.19

8.2 Strijdigheid met provinciaal ruimtelijk beleid

8.2.1

De provincie heeft als algemeen uitgangspunt dat bij verdere ontwikkeling van het stedelijk gebied inbreiding voor uitbreiding gaat.(Handreiking blz. 26) en dat eerst de mogelijkheden voor optimale benutting van het bestaand stedelijk gebied moeten worden bezien (Handreiking blz. 30) Onderzoek moet aantonen dat bij uitbreidingsplannen er onvoldoende inbreidingsplannen zijn (Handreiking blz. 31)

Reactie(tevens passend bij zienswijze 4)

Over de terminologie kan men van mening verschillen. Al wordt in het Masterplan het gebied Nijrees-Noord globaal aangeduid als inbreidingsgebied, vaststaat dat in alle woningbouwprogramma’s van de gemeente Almelo Nijrees-Noord als een uitleggebied wordt beschouwd. De binnenstedelijke gebieden zouden volgens provinciaal beleid dus eerst aan bod moeten komen. Groen Links heeft in dit kader een dia-presentatie gehouden van 35 open plekken in de stad waar gebouwd zou kunnen worden. De plannen zijn op dit punt in strijd met provinciaal beleid.

8.2.2

Ook stelt de Handreiking:

“Cultuurhistorie omvat vele aspecten zoals……..landschappelijke elementen en structuren. “

Het binnen een plangebied aanwezige cultuurhistorische erfgoed moet worden behouden en vormt de basis voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen.”

(Handreiking blz. 28)

Reactie(tevens passend bij zienswijze 6 en 11)

Dit is precies waar een van de belangrijkste kritiekpunten over gaat. Het bestaande moet volgens dit beleid uitgangspunt zijn voor de ontwikkelingen. Dit is nadrukkelijk niet het geval. Het aanwezige moet verdwijnen of wordt aangepast.

8.2.3

Op blz. 68 van de Handreiking staat dat in het kader van decentralisatie en complementair bestuur de bevoegdheden tot het vaststellen van hogere grenswaarden overgedragen is aan Colleges van B en W. Echter:

“ Zoals bekend heeft de rechter geoordeeld dat het overdragen van deze provinciale bevoegdheden niet mogelijk is; derhalve dient de provincie deze hogere waarde (weer) vast te stellen. Als hogere waarden nodig zijn, dan dienen deze door de provincie te worden vastgesteld, voor vaststelling van het bestemmingsplan door de raad. Als dat niet gebeurt rest de provincie in de goedkeuringsprocedure van het bestemmingsplan niets anders dan om formele redenen goedkeuring te onthouden. Ook als de artikel 19 WRO-procedure wordt toegepast dient de eventueel benodigde hogere grenswaarde te zijn vastgesteld op het moment dat wij de gevraagde verklaring van geen bezwaar afgeven” Handreiking blz. 68

En: “ De Wet geluidhinder en het Besluit op de ruimtelijke ordening laten niet toe dat in bestemmingsplannen geluidsnormen worden opgenomen als rechtstreeks toetsingskader voor aanvragen om een bouwvergunning. Constructies waarbij via het vereiste van een verklaring van geen bezwaar bij de uitvoering van het bestemmingsplan zou moeten worden beoordeeld of de Wet geluidhinder in acht wordt genomen, zijn evenmin toelaatbaar.” (Handreiking blz. 68)

Reactie(tevens passend bij zienswijze 5)

Dit betekent dat er tevens beroep moet worden ingesteld tegen de verhoging van de grenswaarden  zoals deze abusievelijk zijn vastgesteld door B en W. Vermeerdering van het goederenvervoer per spoor is zoals gezegd eveneens nog niet meegenomen.

8.2.4

“ Er moet worden voorkomen dat dichtbij woonwijken of andere plaatsen waar veel mensen aanwezig zijn, transportactiviteiten met gevaarlijke stoffen plaatsvinden, of dat nieuwe en gevoelige bestemmingen te dicht bij een bestaande route voor gevaarlijk transport komen te liggen” (Handreiking blz. 72)

Tevens worden er eisen gesteld aan een veiligheidsparagraaf op blz 73 Hierin moet de gemeente onderzoek verrichten en de resultaten van dat onderzoek weergeven aangaande externe veiligheidsvraagstukken.

8.3 Strijdigheid met de procedure ter verkrijging van de verklaring van geen bezwaar

8.3.1 Algemene uitgangspunten provincie bij ruimtelijke plannen.

De Handreiking stelt op dit punt:

“Een evenwichtige afweging van alle betrokken belangen is daarbij onmisbaar. De toelichting bij het ruimtelijk plan, of het daaraan ten grondslag liggende besluit, zal voldoende inzicht moeten bieden in die afweging” en:

“In het ergste geval is een ontoereikende motivering aanleiding om goedkeuring aan plannen te onthouden. In alle gevallen geldt, dat wij goed en tijdig overleg met alle betrokken partijen van groot belang vinden” en stelt als een van de eisen dan ook:

“een verslag (of samenvatting) van de inspraak en het overleg ex art 10 Bro”

(Handreiking blz. 13)

Reactie(tevens passend bij zienswijze 10)

Het belang van de buurtbewoners is door het handelen van de gemeente onvoldoende meegewogen.

 

8.3.2 Een goede ruimtelijke onderbouwing

 

Hiervan zegt de Handreiking:

“Het in de wet opgenomen criterium “goede ruimtelijke onderbouwing” is te beschouwen als een nadere uitwerking van het bepaalde in artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), inhoudende dat een besluit voorzien dient te zijn van een deugdelijke motivering”

En stelt verder:

“Wij menen dat een goede ruimtelijke onderbouwing zich in ieder geval moet richten op de volgende zaken” en noemt o.a.

“ een rapportage van de gehouden inspraak alsmede een verslag van het met diverse instanties gevoerd overleg” alsmede “een beoordeling van eventueel tegen de voorgenomen vrijstelling ingebrachte zienswijzen”

8.4 Strijdigheid met de wet

Gezien de status van de “Handreiking” is strijd met de Handreiking tevens strijd met de wet.

Dit betekent dat hetgeen hier in 8.2 en 8.3 is gezegd strijdig is met de wet.

  

Gezien bovenstaande gronden verzoekt de Stichting u het beroep gegrond te verklaren en het besluit te vernietigen.

 In afwachting van uw bericht, verblijf ik,

 

Hoogachtend,

  

F.F. Scheffer